Mozart schreef zijn laatste drie symfonieën (nummer 39-41) toen hij 33 jaar oud was, in de zomer van 1788. Hij schreef de werken in slechts zes weken tijd. Opvallend aan zijn 40e symfonie is dat deze en de 25e symfonie de enige mineur-symfonieën zijn in zijn oeuvre.
De betreffende zomer waarin Mozart zijn 40e symfonie schreef was dan ook niet de vrolijkste tijd van zijn leven. In het voorjaar verloor hij één van zijn kinderen, zijn vrouw was ziek en zijn eigen gezondheid liet ook te wensen over. Hij had nauwelijks werk en moest vanwege schulden met zijn gezin verhuizen naar een buitenwijk van Wenen. Er is veel discussie over de vraag waarom hij de stukken heeft geschreven, het leek namelijk dat hij hier geen specifieke reden voor had. Iets wat in die tijd niet gebruikelijk was: men schreef altijd in opdracht. De romantische versie is dat hij schreef uit pure passie en wilskracht: de stukken waren niet besteld of gefinancierd. Uit brieven van Mozart valt echter af te leiden dat er een concertreeks aankwam waar de stukken mogelijk opgevoerd zouden gaan worden.
Mozart bewijst met zijn 40e symfonie dat muziek in mineur niet per se droevig of zwaar hoeft te klinken. Gedurende het gehele stuk is er een strijd gaande tussen opgewektheid en mineur-stemming, daarnaast is het voor het orkest een zeer uitdagend stuk om te spelen.
De symfonie bestaat uit vier delen. Het eerste thema van de symfonie is alom bekend. Al is het maar omdat de mobieletelefoonindustrie het tot een van de standaard-ringtones heeft gemaakt. Zelfs mensen die nog nooit eerder naar muziek van Mozart hebben geluisterd kunnen het eerste stuk met als tempoaanduiding molto allegro zo meeneuriën. De overige drie delen zijn minder bekende maar daarom niet minder prachtig: ze zijn het zeer de moeite waard om te beluisterd te worden. Het tweede deel, andante, is deels melancholiek, deels optimistisch, maar heeft geen duidelijk overheersende stemming. Duidelijk is wel dat het krachtige emoties bevat. Ook het menuet heeft iets melancholisch over zich, hoewel het trio even wat vrolijkheid door laat schemeren. Doordat Mozart gebruik maakt van een hemiool over drie maten, is het menuet overigens weinig dansbaar. De allegro assai finale is stormachtig, en net als in het menuet, is ook hier een sprankje zonnigheid te vinden.
Opvallend genoeg beschreef Schumann het werk ooit als vol van ‘Griekse luchtigheid en gratie’. Tegenwoordig lijkt dit echter een vrij groot understatement, omdat het nu vooral geïnterpreteerd wordt als tragisch en met een intense emotie. Deze tragische uiting van Mozart komt in zijn werk zelden naar voren. Het leukste is natuurlijk om zelf te bepalen in hoeverre er luchtigheid of tragiek doorklinkt in het werk. Dit kan door langs te komen op een van onze concerten, of door zelf mee te komen spelen in het orkest van CMT en echt in de symfonie te duiken! Mail voor meer informatie naar cmtraiectum@gmail.com!